13 september 2017
Gisteren sprak ik met een collegakunstenaar na de lezing van Onno Zijlstra over het belang van kunst (Quintus Kampen). Over het project: “Ben je niet superzenuwachtig? In de stilte van je atelier is het al een hele klus, dat schilderen, ik moet er niet aan denken..” Ik moet er in de aanloop naar 21 september wel heel veel aan denken en de spanning loopt inderdaad op. Hoe kun je dan eenvoudig aanvaarden wat er opkomt? Hoe kun je dan nog vrij zijn, je toe vertrouwen aan het nu? (zie vorige kijkraam) Dit project lijkt daarin verdacht veel op het dagelijkse leven.
Onhandigheid is een gave
Ik ben kwasten aan het maken van bezems. Die schilderen geheel anders dan ik gewend ben. Ze doen niet wat ik wil en ik kan er letterlijk niet bij. Rare kwasten, rare bezemstelen met bochten. Metseltroggen als verfbak. Hoe krijg ik voldoende water op de werkplek?
Hoe gaat de verf zich gedragen op zo’n formaat? Al het vertrouwde is op losse schroeven gezet. Waar is mijn vakmanschap?
Waarom dan zo’n project? Om te groeien. Als ik tenminste de lezing van Onno Zijlstra goed begrepen heb. Ik leer daardoor de wereld beter te verstaan en volgens Hegel voeg ik zelfs bewustzijn toe. Nou dan moet het maar.