30 december 2021

Dit schelpje vond ik langs de sloot. Zo’n kwetsbaar huisje zet me stil. Dit prachtige kunstwerk is tevens de doodskist geweest van zijn zacht geaarde bewoner. Zo terloops. Met zo’n huisje kom ik thuis.

Wij mensen zien wat we weten. Er zitten talloze filters tussen de dingen en ons weetbeeld.
In een vorig blog had ik het over de mentale mist die dat geeft want wat zien we niet?
De mist zit in ons verhaal, onze kijk op de dingen. Ons denkhoofd vertaalt de zintuigelijke ervaring, dat wat er geroken, gehapt, en gezien wordt, naar een te begrijpen zin. Zo’n zin geeft orde, bevat een onderwerp, lijdend voorwerp, werkwoorden en bijwoorden. Zelfstandige naamwoorden geven de indruk dat er begrensde dingen zijn en dat er gebeurtenissen zich afspelen in een ruimte en tijd. Taal breekt zo de continuïteit open en verdeelt die in afzonderlijke toestanden die een IK tot een zinvol geheel bouwt.

In een vorig blog had ik het over metaforisch verstaan van de dingen. Wat is het mooi dat dingen niet eenduidig zijn maar dubbel of driedubbel. Wat gaaf dat in een ding of vorm iets doorkomt van iets anders, een inzicht in wat mogelijk is! Als vorm iets openbaart van essentie zit je goed, want dat voelt goed. Dat voelt als thuis. Zo’n huisje is thuis. Je voelt je aangesproken en onmiddellijk ga je ruimte geven, het vreemde gaat jouw vermaken, veranderen. Het ongeziene is jou gaan bewonen.

Het is dus altijd wederkerig, zo’n relatie met de dingen. Die dialoog is er alleen in de ervaring zelf. In het hier en nu. Zwijgend. Alleen in dat flinterdunne lijntje tussen verleden en toekomst is alles nog amorf, nog niet verschenen in ons taalraam. De stomme omgang met de dingen kun je oefenen. Zet de kleppen maar open want we zijn geperforeerde wezens, er zitten voldoende gaten in ons lijf.

Ik beoefen die onnozelheid als ik schilder. Ik weet nooit wat ik ga schilderen. Elk schilderij begint bij af, als voor het eerst, alsof ik niets weet en dat is echt zo. Ik denk regelmatig; hoe deed ik dat toch? Elk schilderij is opnieuw keuzes maken zonder dat er een kader is, als grijze massa, ongevormde energie.