19 september 2017

In dit blogje kan ik de verleiding niet weerstaan in te gaan op de abstracte verhoudingen in de Bovenkerk. Het zal de lezer bekend zijn dat het middeleeuwse wereldbeeld behoorlijk afweek van het onze. Het gangbare idee is dat de middeleeuwers dom en verduisterd waren door bijgeloof. Dat is grote onzin. Het zijn juist de middeleeuwers geweest die de weggezonken filosofie en kennis van de Grieken en Romeinen naar boven hebben gevist, hersteld en aangevuld hebben met Christelijke ethiek. Daardoor is er sprake van een kennistraditie die 2500 jaar omspant, grofweg vanaf 500 voor Christus tot pakweg 1650 na Christus.  De culurele kernvraag van deze traditie is de vraag: Hoe weten we wat het goede leven is? Het antwoord dat gegeven wordt door de eeuwen: Door de juiste positie in te nemen. Het is de juiste verhouding waar alles om draait. De cultuuropdracht van de middeleeuwer is een beschavingsopdracht: breng de ruwe weerbarstige zondige aarde terug tot de ware aard. Zo vindt de mens zijn ware aard terug in de navolging van Christus. 

Een fysiek spoor van dat beschavingsoffensief van de middeleeuwers is te zien in de kerkenbouw: In de verhoudingen en proporties van elke kerk, maar ook van elke boerenschuur, werd gebruik gemaakt van het proportiestelsel. Dat is een schema waarin de primaire basisvormen zoals cirkel, driehoek en vierkant in verhouding tot elkaar gezet zijn. Want alles draait in die oude tijden om het innemen van de juiste verhouding. Dit eenvoudige proportieschema was gebaseerd op de proportieleer, dat is de leer van verhoudingen en getallen. Met het proportieschema, wat ik hieronder ga toelichten, kon men zonder tekening en berekening bouwen overeenkomstig de proporties van het volmaakte prototype: het lichaam van Christus. En wat het zo bijzonder maakt is het fysieke karakter ervan:

Houtje touwtje:

  • Je slaat een piketpaaltje daar waar het water niet bij kan.
  • Je zet een lijn in het zand, van oost naar west (X as), met het piketpaaltje in het midden.
  • Dan met een haak zet je de Y as loodrecht op de X as.
  • Passer of touw; maak een cirkel vanuit piketpaal zo groot als een balk kan overspannen (=18 m max)
  • Zet daaromheen een vierkant uit, zijden evenwijzig aan de X as en Y as. Nu heb je de viering van je kerkplattegrond.
  • Met passer trek je een cirkeldeel; passerpunt op half zijkant van het vierkant, te vinden door diagonaal kruis te tekenen. De top van de passer zet je op de bovenhoek van het vierkant en cirkel een halve cirkel naar boven, tot de doorgetrokken zijkant van het vierkant.
  • Dan andere zijde hetzelfde doen, en zo vindt je zonder rekenen een Gulden-snede rechthoek.
  • Zie tekening voor het vervolg.

Met een passer, haak, lineaal en touwtjes kon men vanuit dat ene punt het volgende uitzetten: de viering (symbool voor getal 4, de afbakening, de vier windstreken), Het guldensnede-rechthoek (de perfecte verhouding, waarmee God ooit de schepping mee uitmat) de gelijkbenige driehoek (symbool voor de drievuldigheid), de gelijkzijdige driehoek, de cirkel (= de kosmos) en ten slotte het pentagram ( het getal 5: de vijf wonden van Christus, numerologisch gezien het mysteriegetal: 2 en 3, de delende drievuldigieid= dat het Goddelijke zich deelt). Dat is geheime kennis want van de Schepper zelf).
Op deze wijze zijn alle basisvormen -in proportie- afgeleid van het grondvierkant, het begin van onzee kathedraal.

In deze basisverhoudingen spelen getallen de hoofdrol. Getallen hebben in de Middeleeuwse kennisleer een uitzonderlijk rol. Getallen vertellen een verhaal. Ze gaan over de ware aard der dingen. Ze vertellen tot de oorsprong.

Die getallen hebben dan ook een astrologische duiding. Ze verwijzen ook naar de sterren en de planeten. De vijfde is bijvoorbeeld de Sol, zon. De eerste is de aarde, de grond. Centrum van de kosmos.

De hemel vertelt met ruime mond Gods eer en heerlijkheid. Vandaar dat de kosmos klinkt! De muziek der sferen. De Sol (zon) is de vijfde toon in de toonreeks, uitgaande van de grondtoon (1). De muziekintervallen komen volgens Pythagoras overeen met de wiskundige logica, want er is een analogie tussen microkosmos en macrokosmos in dit kennismodel. Zo is dus het muzieksysteem en bouwkunst eenzelfde orde onderworpen. Dat zie je terug in het gewelf van de Bovenkerk, nog steeds het onderwerp van bespreking (!)

Nogmaals, kerken geven uitdrukking aan de juiste verhoudingen. Dat betekent dat ruimtes en ruwe vormen teruggeleid worden tot zuivere grondverhoudingen. Deze grondvormen in verhouding zijn gebaseerd op wiskunde, ze geven uitdrukking aan getallen. Tellen, taal, Logos. Het is de logica van het Woord, en zie hier weer de verwijzing naar Christus, het levende Woord. Ook in de Bovenkerk zijn deze principes toegepast.

Zo in verhouding geplaatst en gevormd kunnen stenen en balken het menselijk tekort bestrijden en rechtvaardigen. Zo is de inwoning van God op aarde, in het lichaam van Christus, in steen uitgedrukt.

Waar komt deze middeleeuwse verhoudingenvisie vandaan? Wat nu volgt is een wandeling met zeven mijlslaarzen door 2000 jaar cultuurgeschiedenis
Pythagoras ( ja die van de stelling van.. 500 voor Christus) zag een structuur in onze chaotische wereld vol vormen. In de loop van de hemellichamen zag hij orde; abstracte wiskundige relaties. Getallen zijn zonder vorm en voorstelling en dus zuiver en eenduidig. Hij legde zich toe op het duiden van ons bestaan in een astrologisch getallensysteem. zijn getallensymboliek is in het proportiestelsel terug te vinden en speelt dus een basisrol in de plattegrond van de Bovenkerk.

Plato (ca. 427 v. Chr. – 347 v. Chr) was van mening dat, wil men de vorm van dingen begrijpen, dan moeten ze niet in getallen verklaard worden maar in fundamentele vormen. Plato veronderstelde dat de vormen in de zintuigelijke wereld op archetypische vormen of ideeën leken. Het was echter zinloos om als mens die eeuwige ideeën na te bootsen. Het zal altijd een zwakke afspiegeling opleveren, bovendien onderhevig aan de tand des tijds. Dus fysieke Platonische kunstzinnigheid is er weinig te ontdekken in de kerk, want hier beneden is het niet. Je ziet wel zijn vormenleer terug in het proportiestelsel: de cirkel, driehoek, de vierhoek, de vijfhoek en zeshoek. Elk Gotisch raam is een lesje in Platonische vormen.

Aristoteles (384 v.Chr. – 322 v.Chr) zag meer in ‘hier beneden’. Hij zag een ingebakken potentie in aardse dingen. De ideale vormen werken in aardse dingen immanent (inwonend), in plaats van transcendent (in de hemel). Er zit als het ware een drijfveer in de aardse vormen die ze dwingt om hun kenmerkende vorm aan te nemen. In de aardse werkelijkheid zit zo een doelgerichtheid naar harmonie en zuiverheid.
Augustinus, de kerkvader van rond 300 na Christus, heeft de Griekse en Romeinse kennistraditie salonfahig gemaakt voor het prille Christendom. Hij verbond de Griekse wereld aan de Christelijke normen, de ethiek. Het menselijk gedrag en menselijk tekort werden opeens krachten in het verhoudingenspel. Zielszorg deed zijn intrede en de kerk kreeg de rol van herder te zijn voor het volk, richting beloofde land, de hemel.

Thomas van Aquino -ca. 1225-1274 zorgde voor een ongekend rijke kennisontwikkeling waarin al die bronverhalen samengesmeed werden tot een systeem wat onderwezen werd aan universiteiten. Het is deze kennis die we belichaamd zien in de kathedralen, en dus ook in de Bovenkerk, en met name het koor is een voor Nederlandse begrippen gave expressie van deze visie. Zo maakt de bouwmeester van ruwe steen de diamant die er al als potentie in zit!
We kunnen moeiteloos deze doel-oorzakelijke kijk op de vormen herkennen bijvoorbeeld hoe aards licht door de hoge ramen in hemels licht verandert. Let op hoe zware ruwe natuurstenen omgevormd zijn door de meesterhand, tot ze haast gewichtloos lijken. Ik ervaar haast fysiek hoe deze ruimte een motiverende uitwerking heeft, een doeloorzakelijke intentie belichaamt van gelijkenis van meer dan aards geheimenis.

Schuivende horizonnen en denkbeelden
Zo rond 1650 begon men doel-oorzakelijke interpretaties van de natuurlijke wereld aan mechanistische regels te binden. De materie werd onttoverd. Wij, 21ste eeuwers, verwachten veel van kennis en informatie. Big Data. wij geloven in een atomaire wereld, waarin beweging een mechanistische drijfveer kent: oorzaak en gevolg is de motor van de evolutie. Zelfs ten aanzien van ons eigen gedrag en ons eigen bewustzijn, zoeken we nog steeds methoden met het doel ons te genezen van de kwalen van het denken in doeloorzaken. In de breinkunde worden forse stappen gezet in dit genezingsproces. Ons bewustzijn is inmiddels geobjectiveerd: Ik ben mijn brein. De grote vraag is wie is die ik en tegen wie heeft die ik het? Gaat bewustzijn vooraf aan materie of materie vooraf aan bewustzijn?

Wie een handeling als het maken van een kunstwerk aan iemand wil uitleggen kan niet volstaan met een uitvoerige beschrijving van de daartoe benodigde spierbewegingen en de daartoe benodigde chemische acties en reacties van het brein.
En zo komt in dit project de vraag aan de orde: wat dwingt ons om onze vorm aan te nemen? Wat motiveert ons in het krachtenveld van het leven? Wat ontsteekt onze hartstocht en werkdrift? Wat formeert ons zelfbeeld?