29 augustus 2017
Daar sta ik dan in mijn werkruimte. Ik werk in de voormalige jongveestal, op de plek waar ooit de Bolle stond. Overal verf. Heerlijke beduimelde tubes met vette olieverf, stukken papier, honderden potjes met mengseltjes waterige inkten.
Ik ben bezig met een landschap. Zo heet dat, als kunstenaars groene en blauwe kleuren mengen. Ik ben geboeid door ‘onbelangrijke plekken’, zoals de sloot langs de Noorderrandweg. Ik loop daar dagelijks met Maan, de hond. Ik zet zo’n plek in een perspectief, mijn perspectief. Dat doe ik op onnavolgbare wijze want het is mijn wijze. Dat krijg je als je een leven lang in verf leeft.
Ik maak mooie schilderijen zeggen veel mensen. Het maak kennelijk verschil hoe je kloddert en kliedert met groen en blauw. Mij gaat het echter niet om mooi of nog erger, interessant. Mij gaat het om het scherp stellen van mijn perspectief. Elke keer weer op zoek naar het ongeziene.
Inspiratie is er wanneer ik samenval met het geheel, in het nu, als alles klopt, dan gaat het vanzelf! Als ik bezig ben met mijn kwasten en de tijd vergeet, ben ik in mijn element. Ik ben een tovenaar, een alchemist. Het wonder voltrekt zich onder mijn handen als kleuren zich onverwacht verenigen tot een vorm, of als er zo maar licht verschijnt.