In de kijkruimte-serie zet ik het perspectief onder druk, ik speel met plat en ruimtelijk.
In deze schilderijen speel ik met het vreemde gegeven dat een schilderij een ding is en tegelijk een beeld. Een schilderij is meestal bedoeld om met materie een imaginaire wereld op te roepen, een wereld van verbeelding. Ik vind het fijn als een schilderij heen en weer wipt tussen ding en beeld. Materie is geen dode stof die wacht tot het genie er iets mee doet. Materie kijkt terug, leeft en volgt dezelfde intrinsieke orde als de maker en de kijker.
Bij mijn Opa en Oma hing op zolder een olieverfschilderijtje. Ik gaf me vaak over aan de wonderlijke ervaring dat een paar knap neergezette klodders verf kunnen veranderen in een huisje, met een rieten dak, erachter echte bomen. Het had daar gesneeuwd. En daar stond een man. Te staan. Bevroren in dat eeuwige moment. Beeld en ding tegelijk. Triplex, verf, met een huid, een voelbare dikte. Ik maak graag schilderijen waarin ik dat eeuwige moment weer kan voelen.
Ook in dit doek maak ik gebruik van een speciale techniek waarmee ik verflagen opbouw. Net als pindakaas op brood smeer ik papier in met verf. zo’n papier druk ik vervolgend op het schilderij, waardoor er afdrukken aangebracht worden in lagen. Door te daarna te krassen en te krabben wordt structuur, richting en vorm gevonden. Ik probeer een niet definieerbare ruimte voelbaar te maken in de materie.