18 mei 2020

In dit bericht beschrijf ik hoe in week 22 schilderij 604 is ontstaan.

De werkwijze past in de reeks acryldoeken die geïnspireerd zijn op muziek van Messiaen en het waterloopbos in de polder.

Ik laat in deze doeken de proceskeuzes komen op basis van wat voor handen is: de werking van water, zwaartekracht, consistenties van verf, pigmenten, kwastbreedtes, links, rechts, want het doek ligt op de grond. De verf gedraagt zich naar zijn aard, de vormen ontstaan zoals natuur ontstaat. Het is spannend want ik doe bijna niets. Het stollingsproces volg ik door af en toe te gluren. Soms stuur ik een beetje. Ik voel me dan net zo’n ingenieur in het waterloopbos die dingen verwacht maar ook verrast wordt. Omdat het proces nog een dag en een nacht doorgaat is het net alsof mijn proefopstelling overwoekerd wordt door de natuur, weer zoals in het waterloopbos.

Fase 1: maandag 11 mei. zie foto.
Vitaliteit.
Op het liggende doek schilderde ik felgroen, rood, paars en allerlei oranjes, in organische baarmoedervormen. In mijn hoofd zat de lente en de coronabeelden die ik al eerder had gemaakt (zie vorige bericht). De verf gaat dan lopen en doet dingen die ik van tevoren niet weet.

Fase 2: De volgende dag vond ik het resultaat vervelend schreeuwerig. Soms heb je geluk, soms niet. Wat zocht ik dan? Ik weet pas wat ik zoek als ik het vind. Ik zoek het ongeziene. Wat het lastig maakt is dat je alleen kunt zien wat je weet.

Ik schilderde een vrijwel witte, kleurloze tweede laag over de weelderige kleuren en vormen van de eerste laag. zie foto's.
De rechte banen vormen een mooi contrast met die organische kleurbanen. Deze laag vond ik, na droging nog te mager, de ondergrond was nog steeds te sterk. Daarom heb ik de banen nog een keer getrokken, en banen toegevoegd. Deze verf maakte ik witter door titaanwit en wat marmerpoeder toe te voegen. Daarna heb ik het doek horizontaal en verticaal gehouden waardoor de verf ging lopen. Zo ontstonden er kanaaltjes van waterlopen. Ik kreeg daardoor een veel genuanceerdere ondergrond met verrassende structuren.

Fase 3: De volgende dag nodigde het resultaat uit om iets met een contourlijn te gaan doen; er was een fijne spanning tussen onder- en bovenlaag.
Mijn doel was de vrouwenfiguur die schemerde door de bovenlaag weer naar voren te halen. Ik zag die figuur namenlijk duidelijk staan, ik hoefde haar alleen nog maar te bevrijden. Ik zag op abstract niveau een mooie spanning tussen de geometrische banen en die organische onderschildering.

Zorgvuldig tastte ik de vorm van de vrouwfiguur af waardoor ik de contourlijn in 1 keer neer zou kunnen zetten. Vervolgens heb die vrouwenvorm van binnen naar buiten geschilderd met water, zonder verf dus. Hier en daar de ondergrond droog latend. Dan kun je al zien of de vorm klopt. Voor de contourlijn koos ik voor een brede kwast en een soort bruinrood, paars, samengesteld uit allerlei mengsels van inkten en verven. Ik weet dat die dan mooie verkleuringen geven. Na menging heb ik de bruinrode contour neergezet rond die natte vorm, precies langs de waterlijn. De verf kruipt daarna soms binnen het gebied waar het nat is en waar geen water is stopt de verf. De gele inktpigmenten stromen het verst, de rode ook, de paarse- en bruine pigmenten zijn het zwaarst, die blijven hangen in de ruwe ondergrond en vormen donkere plassen.